Veulenwormen
Zoals de naam al doet vermoeden komen deze wormen vooral voor bij veulens, meer bepaald zogende veulens.
Via de moedermelk krijgen de veulens de veulenwormen binnen. De slapende larven bij de merrie worden geactiveerd door hormonen. De larven migreren dan naar de uiers, waar ze met de moedermelk mee afkomen vanaf de vierde dag na de geboorte tot bijna 50 dagen na de geboorte.
De wormeitjes die met de mest meekomen bevatten al een larfje (L1). De larfjes ontwikkelen zich tot infectueuze L3 larven binnen enkele dagen bij optimale omstandigheden.
Veulens gaan vaak liggen, hierdoor is er ook besmetting mogelijk door infectueuze L3 larven via de huid. Ook likken aan een vervuilde omgeving kan voor besmetting zorgen.
De veulenworm heeft een heel snelle levenscyclus waardoor het risico op herbesmetting heel groot is.
In de meeste gevallen bouwt een veulen voor hij 5 maanden oud is een levenslange immuniteit op tegen veulenwormen.
Resistentie
Voorlopig is er nog geen resistentie bekend!